Onderwijs is in de eerste plaats opvoeding. De leerstof wordt beschouwd als materiaal waaraan het kind zich verder ontwikkelt: het leren is een hulpmiddel om het kind in die ontwikkeling te begeleiden. Het brede aanbod van vakken is een van de middelen daartoe. De verschillende vakken zijn zowel op elkaar als op de leeftijdsfase van het kind afgestemd.
Het onderwijs op de vrijeschool is altijd gericht op de ontwikkeling van drie gebieden: het denken, het voelen en het willen. Op de Michaëlschool is het onderwijs zo ingericht dat in de lessen wordt gewerkt aan de cognitieve kwaliteiten, de sociale en kunstzinnige vaardigheden, evenals aan de wilskracht van het kind. Om die drie gebieden (denken, voelen, willen) te kunnen ontwikkelen, wordt binnen de lessen naast de (cognitieve) lesstof gebruik gemaakt van beeldende en muzikale verdiepingen, als ook drama- en bewegingsoefeningen. Zo kunnen droge rekenlessen veranderen in feestelijke gebeurtenissen of eindigt de muziekles in een spannende rekenontdekking. In de lessen wordt zowel individueel als klassikaal gewerkt. Met het individuele werken beoefenen de leerlingen het leren op eigen niveau en de zelfstandigheid. Tijdens de klassikale lesonderdelen wordt juist de sociaal-emotionele kant van de kinderen en het werken in groepsverband ontwikkeld.